Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
Buitenschil (gevels en daken algemeen).
Voor de volgende onderwerpen ga naar:
functie buitenschil;
geschiedenis buitenschil;
algemeen: (hou rekening met ............);
Functie buitenschil:
- dragende functie
De buitenschil is afhankelijk van de toegepaste draagstructuur en de keuze van de bouwer cq de architect. - scheiding natuurlijke buitenklimaat - kunstmatig binnenklimaat
Ze is tevens de regenjas van een gebouw en zorgt derhalve voor bescherming tegen weersinvloeden.Let op!
Door de verplichte isolatienormen is de buitenschil, naast de regenjas ook de winterjas van een gebouw geworden.
hebben we het, bij een buitenschil, meestal over de gevel en het dak.
Maar ook hier let op!
De kruipruimte behoort ook tot de buitenschil: en de isolatie hiervan dus ook.
het onderwerp "Kruipruimte onder vloeren" van het onderdeel "vloeren - vloeren divers".
Het meest in het oog springende verschil van beide vlakken is het materiaalgebruik. Alhoewel dit niet wil zeggen dat een materiaal visueel niet voor beiden vlakken kan worden gebruikt.
Bij het linkse huis is het verschil tussen gevel en dak duidelijk.
Bij het middelste gebouw wordt het al lastiger, er komt een onderzijde van een vloer bij
en bij het rechtse huis hebben we te maken met een dakvlak dat geen dak is, maar dat we wel zo noemen.
Andere hier niet getoonde varianten zijn bijvoorbeeld de paalwoningen van Pieter Blom, de bolwoningen van Dries Kreijkamp, het onderlandhuis van De Twaalf Ambachten , etc.
Onderverdeling gevelopbouw naar functie:
Traditioneel:
Voor de klimaatfactoren en functionele lagen van de traditionele gevelopbouw zie naaststaand figuur.
In de utiliteitsbouw hebben duurzaam en energiezuinig bouwen een steeds sterkere invloed op het ontwerp van de gevel.
Hiertoe dienen het bouwkundige en het installatietechnische ontwerp zoveel mogelijk met elkaar te worden geïntegreerd
De volgende gevelprincipes zijn een duidelijk voorbeeld van deze synthese.
klimaatgevel:
tweedehuid façade:
gecombineerde façade:
klimaatgevel, tweedehuid façade en gecombineerde façade.
Voor de thans verplichte energielabels
het subonderwerp "Energielabel en na-isolatie" van het onderwerp "Buitenschil isolatie" behorende bij dit onderdeel.
Geschiedenis buitenschil:
In het begin bestonden gevels en daken uit vlechtwerk van wilgen, met op de wanden een afdekking van leem met stro en mest vermengd en als afdekking op de daken plaggen van graszoden.I.v.m. de vele overstromingen stond de vaste bebouwing van landbouw nederzettingen op terpen en de tijdelijke bebouwing van jagers en vissers in de uiterwaarden op palen.
Geleidelijk aan werd de vaste en tijdelijke bebouwing één en er ontstond een skeletbouw methode van boomstammen met een wilgen vlechtwerk invulling en lemen afsmeerlaag en een dak van stro of riet.
Omstreeks 1200 komt glas in gebruik, waardoor ook bij slecht weer het contact met de omgeving mogelijk blijft.
voor de kozijnen het onderdeel "kozijnen - buitenkozijnen" en de daargenoemde traditionele onderwerpen.
en voor beglazen het onderwerp "onderhoud en beglazen".
Na een aantal fatale branden in stedelijk gebied werd het brandbare rieten dak vervangen door een dakbedekking met dakpannen en de muur waartegen gestookt werd door metselwerk.
Baksteen gaat de taak van het vlechtwerk overnemen.
Langzaamaan ontstond er een bouwmethode waarbij alle gevels werden gemaakt van metselwerk.
De gevel werd opgetrokken uit een metselsteen van 1 steen dik.
De waterdichtheid werd bereikt door een pleisterlaag aan de buitenzijde, zoals in de leembouw gebruikelijk was.
Later voegde men aan de een steensmuur een binnenklamp toe. Dit zijn in feite 2 metselwerkwanden welke aan elkaar gekoppeld zijn met een daar tussenliggende waterdichte stuclaag.
De pleisterlaag aan de buitenzijde verdwijnt hierdoor.
De binnenzijde kreeg op den duur een stuclaag om het ruwe uiterlijk van de muur af te vlakken.
Toen het behang zijn intrede deed ging men de muren verder afvlakken met jute (tengeldoek) op latten.
voor behangwerken verder bij binnenwanden.
Veel van onze bestaande voor-oorlogse woningvoorraad, tenzij gerenoveerd heeft deze gevelopbouw.
Oudegracht Utrecht voormalige Warendorf panden.
De metselwerk gevels waren echter nog steeds niet waterdicht.
Een verdere vervolmaking van het metselwerk ontstond toen het bakproces van de stenen via ringovens beter werd beheerst. De spouwmuur deed zijn intrede en daarmede een betere beheersbaarheid van de waterdichtheid.
Rond 1900 begon ook in de bouw de gevolgen van de industriële revolutie zichtbaar te worden. Nieuwe materialen en technieken deden hun intrede.
De verschuiving van de kostenpost materiaal naar arbeid als grootste kostenpost, de manier van verwarmen cq het gebruik van ruimten deed veel veranderen.
Hellende daken van gebouwen uit vorige eeuwen hadden dikwijls slechts de functie van regenkering en zonwering.
De zolders dienden als berg- of opslagplaats, ze waren niet verwarmd en werden door de niet winddichte dakbedekking krachtig geventileerd.
De warmte-isolerende en - accumulerende functie, evenals die van de winddichting, waren in de dak/zoldervloer geïntegreerd en hadden meestal een geringe grootte;
gewoonlijk werden 's winters alleen de keukens of woonkamers verwarmd.
Thans verwarmen we door middel van b.v. een cv-installaties het gehele gebouw, waarmee het warmteverliezend oppervlak enorm is toegenomen.
Er zijn geen bufferruimten meer voor de warmte-overgang naar de door de buitenwanden en daken gevormde omhullingsconstructie van het gebouw, zoals dat vroeger in de woningbouw wel het geval was.
Wanden en vloeren van kelder - en zolderruimten zijn, voor zover ze aan de buitenschil grenzen, echte scheidingsconstructies tussen het binnen- en buitenklimaat geworden.
voor gevels algemeen, metselwerk gevels en overige gevels het onderdeel "gevels".
voor daken algemeen, schuine daken, platte daken en daglicht door het dak het onderdeel "daken".
voor kelders het onderdeel "funderingen - kelders".
algemeen: (hou rekening met ............)
Hou bij gevels en daken altijd rekening met de invloed van de elementen:
- zoals krimpen en uitzetten door warmtewisselingen
tabel lineaire uitzettingscoefficient, etc. - met benodigde isolatie dikten en de daarbij optredende condens problemen
buitenschil isolatie - met de benodigde luchtdichtheid i.v.m. warmteverlies en tocht
- met door de layout van een gebouw toenemende luchthinder en de daarbij behorende extra detailleringen.
artikel (vuistregels tegen wind} bij het onderdeel wind - met schoonmaken en ander onderhoud
- via ladders, mobiele hefplateaus, hoogwerkers en glazenwasinstallaties
- via glazenwasbalkons, hangsteigers en hangladders
- met verweringseigenschappen zoals veroudering en verkleuring
- etc.
Hou ook rekening met de bouwvoorschriften betreffende isolatiewaarden, brandvoortplanting, gebruiksveiligheid, draaiende onderdelen, etc.
Daken zijn voor architecten vaak discussie-items omdat hier een groot aantal aandachtspunten bijeenkomen waarmee hij/zij om esthetische cq architectonische redenen liever niet mee geconfronteerd wil worden.
Bijvoorbeeld, een goot moet in principe een lijn zijn die je eigenlijk niet mag zien. Ze vinden het dan ook heel vervelend dat het in Nederland wel eens regent en sneeuw was iets van vroeger.
Hou ook rekening met alles wat door een dak en gevel naar buiten komt of naar binnen gaat zoals:
- muizen, ratten en vogels
flora en fauna - daklichten, etc.
daglicht door het dak - rookluiken
- ventilatie kanalen en de daarbij behorende ventilatoren
- dak- en vluchtluiken
- zonnepanelen, etc.
zonnepanelen en solar dakpannen - ventilatie / koel units
- glazenwas / onderhoud installaties
gevels en daken - gevelonderhoud - bliksemafleiders
installaties - brandveiligheid - geveltekens en stiepels (geveltekens symboliseren een eerbied voor hogere machten)(hadden oorspronkelijk een bouwkundige functie)
geveltekens, etc. - wind- en zonnewijzers
-
hijsbalken
voor de bouwfase het onderdeel "Transport op het werk" - antennes en tv-schotels
- schoorsteenkanalen
uitmonding schoorstenen bovendaks - doorvoerkanalen t.b.v. be- / ontluchting riool
- Arbo-voorzieningen zoals lifelines
veilig werken op daken - bovendakse constructies
- dakterrassen met de daarvoor benodigde afscheidingen, looppaden, etc.
beloopbare daken - etc.
stadhuistoren Middelburg
grote houten zonnewijzer in topgevel (1729)
(http://www.geschiedeniszeeland.nl
windwijzers
Frankrijk in de middeleeuwen "
windwijzers is voorrecht van de adel
vorm wimpel (gebonden aan voorschriften)
windwijzers op kerken vanaf 14e eeuw - meestal haan maar soms paard, zwaan
(haan is verdrijver van kwade geesten)
andere vormen van windwijzers verwijzen naar ambacht, familie(wapen), etc.
Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
dd: 01-05-2020 (extra verwijzing 13-11-2022)
extra informatie behorende bij: | algemeen: (hou rekening met ............): |
Zonnewijzer
De Zonnewijzer van vroeger wijst de plaatselijke zonnetijd aan, dat wil zeggen dat het 12 uur is als de zon op het midden van de dag in het zuiden staat.Omdat in het oosten van ons land de zon eerder in het zuiden staat dan in het midden of het westen van het land, wijst de zonnewijzer in Enschede al 12h 08m aan als het in Amsterdam nog maar 12h 00m is.
Zo had vroeger elke plaats zijn eigen tijd. In Nederland bedraagt dit tijdverschil maximaal ca 15 minuten.
In het begin van de twintigste eeuw is hier een eind aan gekomen door af te spreken dat voor de openbare tijdsaanwijzing in het hele land de middelbare zonnetijd van de Westertoren te Amsterdam zou gelden. Ten oosten van Amsterdam bleven hierdoor de klokken achter bij de plaatselijke zonnetijd.
In 1940 is bepaald dat in ons land dezelfde tijd zou gelden als in Duitsland. En dat was de middelbare zonnetijd van 15 graden oosterlengte. Nu lag in Nederland de openbare tijdaanwijzing zo n 30 tot 45 minuten voor op de plaatselijke zonnetijd. Deze tijd wordt Midden Europese Tijd ( M.E.T.) genoemd en geldt ook nu nog in de herfst en winter.
Tegenwoordig tellen wij in de lente en zomer een uur op bij de M.E.T. en spreken we van Midden Europese Zomer Tijd (M.E.Z.T.). Deze tijd komt overeen met de middelbare zonnetijd van 30 graden oosterlengte. Onze klokken lopen in de zomer daarom 1h 30m tot 1h 45m voor op de plaatselijke zonnetijd.
Een moderne, of een aangepaste zonnewijzer kan dus ons nog steeds vertellen hoe laat het is.
Het berekenen en construeren
Voor het berekenen en construeren van vlakke zonnewijzers zie de verwijzing naar externe sites van derden.